Waarom Nederlanders massaal sparen, ondanks nul rente
Tegen alle neerstortende rentevergoedingen in sparen Nederlanders steeds meer. Die trend is al even gaande, en de coronacrisis heeft er nog een schepje bovenop gedaan. Het spaarrecord is opnieuw gebroken, terwijl de spaarrente op nul staat – of zelfs negatief is voor mensen met flinke vermogens. Hoe kan dat?
Niet alleen levert de spaarrekening momenteel helemaal niets op, door de inflatie wordt het saldo ook minder waard. Los daarom liever af op je hypotheek, wordt gezegd. Of stop je geld in een belegging.
Maar lang niet iedereen doet of wil dat. Integendeel, met 384 miljard op de nationale spaarbalans – 16 miljard meer dan vorig jaar – kun je zeggen dat Nederlanders meer sparen dan ooit.
Daar zijn goede redenen voor. Hier volgen er zes.
1. Lekker zélf voor 'spaarrente' zorgen
Als de banken het niet doen, doe je het maar zelf. De remedie voor een nultarief is niet het geld van je spaarrekening afhalen, maar er juist meer op zetten. Anders haal je je spaardoelen niet.
2. Je moet de inflatie compenseren
Het spreekwoordelijke broodje bij de bakker wordt elk jaar een beetje duurder. Zo gaat dat nu eenmaal.
Als deze inflatie (geldontwaarding) over een heel jaar bijvoorbeeld 1,5% is en er staat 10.000 euro op je spaarrekening, dan is het slim om in dat jaar minimaal 150 euro bij te storten.
Zo blijft de waarde van je spaarsaldo op zijn minst op peil. En kun je ervan blijven kopen wat je in gedachten had.
3. Sparen gaat niet om de rente
Het is een misverstand dat mensen vooral zouden sparen om daar geld mee te verdienen. Sparen is in wezen 'uitgesteld consumeren': ooit ga je de opzijgezette euro's uitgeven.
Wie slim is, bedenkt waar hij later geld voor nodig zal hebben. Dit spaardoel kan van alles zijn: een voertuig, een vakantie of wereldreis, een studie, een eigen bedrijf, een rashond.
Overwegend leuke dingen, en het is ook leuk om daar voor te sparen.
4. Je hebt een buffer nodig voor ellende
Maar er gebeuren ook minder leuke dingen. Je tv gaat op zwart. De dakgoot lekt. Je moet eigen risico betalen. De belastingdienst komt met een lelijke verrassing. Je verliest je werk of inkomen.
Door de coronacrisis zijn mensen zich er waarschijnlijk bewuster van geworden dat ze aardig wat geld achter de hand moeten hebben voor al dit onheil. Je kunt wachten op een bijspringende overheid. Maar het geeft veel meer rust en voldoening als je jezelf goed gewapend hebt.
Hoeveel buffer je nodig hebt, hangt erg af van je gezinssituatie. Een alleenstaande heeft minder nodig dan een gezin met een hoop kinderen. Voor een gemiddeld vierpersoonsgezin kan 5.000 euro toereikend zijn om financiële tegenvallers op te vangen.
Je benodigde buffer hangt ook af van je inkomen en daarbij horende levensstandaard. Een misschien betere vuistregel is daarom: verzamel drie tot zes maanden salaris en zet dit op een aparte spaarrekening of in een apart potje.
5. Onzekerheid over je pensioen
Tot slot een superbelangrijk wordend spaarmotief. Pensioen opbouwen gaat in de toekomst heel anders in Nederland, dat heb je in het nieuws gehoord. Meer mensen zullen kansen hiervoor krijgen, een vaste baan is geen voorwaarde meer. Maar de zekerheid dat je genoeg aanvullend pensioen zult opbouwen via je werkgever is zo'n beetje foetsie.
65 procent van de Nederlanders verwacht dat ze een lagere pensioenuitkering krijgen dan is toegezegd, zo blijkt uit een nieuwe rondvraag van De Nederlandsche Bank.
Voorkom dat een tegenvallende pensioenuitkering roet in het eten gooit en spaar ook zelf voor je oude dag. Dat kan door te beleggen of via een belastingvriendelijke constructie (banksparen), maar ook met een gewone spaarrekening.
Het voordeel van banksparen is dat je niet in de verleiding kan komen om het geld ergens anders voor te gebruiken. Je hebt ook kans op een betere rente.
6. Wie belegt, moet ook sparen
Als je besluit om te gaan beleggen, is het belangrijk om te begrijpen dat je dat nooit met al je geld moet doen. Een belegger houdt doorgaans een belangrijk deel van zijn vermogen op een gewone spaarrekening, om risico's te spreiden.
Hoeveel dat moet zijn, verschilt nogal per belegger – het hangt af van zijn vermogen. Een op de drie beleggers heeft maximaal 10.000 euro op een spaarrekening staan. 43 procent heeft een bedrag tussen de 10.000 en 50.000 euro. En ruim een kwart tot slot heeft meer dan een halve ton.
Beleggers zijn echter niet representatief voor de rest van het land. De spaarcijfers voor de volledige bevolking zien er heel anders uit. Hoeveel spaargeld Nederlanders gemiddeld hebben, lees je in dit artikel.
(door Ton Hermans, 17 juli 2020)
Lees ook:
Slechts een kwart van de Nederlanders is financieel gezond